Veiligheid voorop

Werken met hoogwerkers kent ook risico’s. Welke zijn dat en hoe werk je veilig?

Veiligheid vooropRisico’s

Bij ondeskundig gebruik of het niet in goede staat zijn van de hoogwerker of de beveiligingen, kan de machine kantelen. Ook bestaat het risico van klemmen of knellen, vallende voorwerpen of valgevaar.

Normen en richtlijnen

  • Hoogwerkers vanaf 1 januari 1997 in de handel gebracht, moeten zijn voorzien van een CE-markering en een EG-verklaring van overeenstemming.
  • Hoogwerkers moeten zijn voorzien van voldoende ondersteuningen, bijvoorbeeld stempels met deugdelijke borging.
  • Hoogwerkers met stempels moeten zijn uitgerust met een voorziening waarbij de werkbak slechts kan vertrekken uit transportstand nadat de stempels zijn uitgezet. De stempels mogen pas ingetrokken kunnen worden, nadat de werkbak weer in de transportstand is teruggekeerd. Dit geldt niet voor hoogwerkers waarbij rijden en stempelen niet motorisch maar handmatig gebeurt.
  • Hoogwerkers mogen bij wind en hoog geheven last slechts worden gebruikt tot een door de fabrikant vermelde windsnelheid, met een maximum van 13,8 m/s (windkracht 6), tenzij het hoogwerkers betreft die uitsluitend binnen worden gebruikt.
  • Mobiele hoogwerkers die uitsluitend binnen worden gebruikt dienen te zijn voorzien van het opschrift “Uitsluitend voor gebruik in gesloten ruimten” (letterhoogte 60 mm). Dit zijn hoogwerkers die elektrisch aangedreven zijn omdat diesel aangedreven hoogwerkers het risico van dieselmotor emissie geven.
  • Een hoogwerker moet duidelijk zijn voorzien van de volgende opschriften:
  • fabrieksmerk;
  • herkenningsnummer;
  • bouwjaar
  • maximaal aantal personen;
  • toelaatbare windsnelheid;
  • eigen gewicht van de machine;
  • maximaal toelaatbare werklast.
  • Op de bedieningsplaats(en) moet duidelijk leesbaar, in de Nederlandse taal, zijn aangegeven hoe de hoogwerker veilig kan worden gebruikt, inclusief gegevens over de stabiliteit. Daarnaast moeten degenen die gebruik maken van hoogwerkers een gedegen opleiding/instructie hebben gehad (mede op basis van de gebruiksaanwijzing van de betreffende hoogwerker) en daardoor de nodige vaardigheid en kundigheid bezitten.
  • Op de bedieningsplaats moet een noodstopvoorziening aanwezig zijn, waarmee de bewegingen kunnen worden uitgeschakeld.
  • Alle plaatsen op een hoogwerker waar zich tijdens normaal bedrijf personen kunnen ophouden, moeten langs een veilige weg bereikbaar zijn. Deze plaatsen moeten rondom zijn beschut door ten minste een leuning van 1 m hoogte met daaronder op ongeveer halve hoogte een tussenregel alsmede een voetstootlijst van ten minste 15 cm hoogte. De afstand tussen de leuningen onderling en de voetstootlijst mag maximaal 47 cm bedragen. Deze beveiliging mag wegneembaar zijn.
  • Bij schaarhoogwerkers moet knelgevaar rondom worden voorkomen. Kleine hoogwerkers, die een opening van 1,20 m breed en 2 m hoog kunnen passeren, mogen hiervan afwijken. Zij moeten dan wel een voorziening hebben die bij knelgevaar de daalbeweging stopzet. Verder dalen is dan pas mogelijk na een interval en een bewuste handeling.

 

Bronnen

  • Arbobesluit, artikel 3.167.2 en 7.3
  • NEN-EN 280 Hoogwerkers. Ontwerpberekeningen; stabiliteitscriteria; constructie; veiligheid; inspectie en beproevingen

Risico-inventarisatie en -evaluatie van de schoonmaakbranche, zie http://www.commissiecvg.nl

Opmerkingen voor dit bericht zijn gesloten.